Tja, en als ik dan een vliegvistripje naar Noorwegen ga maken, wil ik daar uiteraard ook … euh… vliegvissen natuurlijk. En het vist toch het lekkerste met vliegen die je zelf gebonden hebt. Dus ben ik druk bezig om een fikse voorraad vliegjes in elkaar te draaien. En als ik dan daar ben en het blijkt dat ze heel goed bijten in een specifiek vliegje, dan wil je natuurlijk niet dat je er maar 1 van hebt, dus maak ik er van elk patroon minimaal 5. Dan kan het ook nog zijn dat de vissen juist in de grotere maatjes geïnteresseerd zijn, of juist in de kleinere, dus van elke vlieg maak je ook nog eens 3 of 4 verschillende maatjes. Zo kom je dus al gauw op zo’n 15 tot 20 vliegjes van 1 patroon… Het houdt je bezig zullen we maar zeggen. Hieronder een selectie van vliegjes die ik tot nu toe gemaakt heb.

Allereerst een paar “droge” vliegen. Dit zijn vliegjes die op het water blijven staan. Dit is verreweg de leukste manier van vissen, want dan zie je het echt gebeuren. Je ziet de vis naar de oppervlakte komen om de vlieg te pakken. Dat kan gebeuren met een klein plopje: je ziet slechts een klein kringetje en je vlieg is weg. Maar ik heb het ook wel meegemaakt dat de vissen van diep komen en uit het water springen terwijl ze de vlieg pakken. Erg spectaculair!

Echter, soms willen de vissen niet naar boven komen. Tja, komen de vissen niet naar de vlieg toe dan brengen we de vlieg wel naar de vissen. Deze vliegjes zijn nymphjes, streamers en natte vliegen, zodra ze het water raken zinken ze. Je zult dus goed op je (drijvende) lijn moeten letten om te zien of er wat gebeurd.